provianderen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·vi·an·de·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

provianderen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
provianderen
proviandeerde
geproviandeerd
zwak -d volledig
  1. iets of iemand voorzien van voedsel en drinken
     Swenciany herinnerden de huzaren zich alleen maar als een dronken kamp, zoals het hele leger het kampement bij Swenciany noemde, en omdat het in Swenciany klachten had geregend over de troepen die, gebruikmakend van het bevel te provianderen, onder meer als proviand paarden, koetsen en tapijten van de Poolse landeigenaars in beslag hadden genomen.[3]
     Het leidde er overigens wel toe dat het reisschema van de minister moest worden omgegooid. Na Mali was zij van plan ook een bezoek te brengen aan het Nederlandse fregat Zr. Ms. Van Speijk, dat meedoet aan de anti-piraterijmissie in de Golf van Aden. Dit schip ligt deze week in de haven van de Seychellen om te provianderen.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. provianderen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 januari 2022 Weblink bron “'Nederlandse militairen goed bezig in Mali'” (27-10-2014), NOS