protegeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·te·geert

Werkwoord

vervoeging van
protegeren

protegeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van protegeren
    • Jij protegeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van protegeren
    • Hij protegeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van protegeren
    • Protegeert!