prijsuitdeling

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prijs·uit·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prijsuitdeling prijsuitdelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de prijsuitdelingv [1]

  1. het geven van prijzen op het einde van het schooljaar
     Drie jongens waren van de oude garde' zoals de meester ze altijd noemde; zaten al voor de tweede keer in de hoogste klas. Hadden verleden keer al hun laatste prijs gekregen, en wisten nog van de prijsuitdeling daarvoor.[2]
  2. het geven van prijzen in het algemeen

Gangbaarheid

Verwijzingen