precipiteert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·ci·pi·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
precipiteren |
precipiteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van precipiteren
- Jij precipiteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van precipiteren
- Hij precipiteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van precipiteren
- Precipiteert!
Gangbaarheid
- Het woord precipiteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.