posterioriteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pos·te·ri·o·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord posterioriteit posterioriteiten
verkleinwoord posterioriteitje posterioriteitjes

Zelfstandig naamwoord

de posterioriteitv

  1. het later komen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen