poseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·seert

Werkwoord

vervoeging van
poseren

poseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poseren
    • Jij poseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poseren
    • Hij poseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van poseren
    • Poseert!