populist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·pu·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | populist | populisten |
verkleinwoord | populistje | populistjes |
Zelfstandig naamwoord
het populist o
- (politiek), (scheldwoord) een persoon die populair probeert te zijn door naar het volk te spreken, maar zonder echt inhoud te hebben.
- De politicus werd beschuldigd een populist te zijn toen hij gemaakte afspraken niet waar kon maken.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord populist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "populist" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %