poedert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • poe·dert

Werkwoord

vervoeging van
poederen

poedert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poederen
    • Jij poedert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poederen
    • Hij poedert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van poederen
    • Poedert!