plichtgevoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plicht·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plichtgevoel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het plichtgevoel o
- het voelen en beseffen wat men behoort te doen
- ▸ Ons gezin ging niet naar de Bay Ridge-wijk in Brooklyn om uit nationaal plichtgevoel of oprecht enthousiasme samen met andere Noren in de optocht mee te lopen om onze nationale feestdag te vieren ...[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord plichtgevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500