plengt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plengt

Werkwoord

vervoeging van
plengen

plengt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plengen
    • Jij plengt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plengen
    • Hij plengt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van plengen
    • Plengt!