pleite

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plei·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘bijwoord van richting: Bargoens: weg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1904 [1]
  • Herkomst: Jiddisj [2]

Bijwoord

pleite

  1. weg, verdwenen
    • Hij is pleite. 

Bijvoeglijk naamwoord

pleite

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) failliet
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) weg, ervandoor

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈplaɪ̯tə/
Woordafbreking
  • plei·te
stellend vergrotend overtreffend
pleite
-
-
alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

pleite

  1. blut