pleasen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pleasen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• plea·sen

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Engels

Werkwoord

pleasen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
pleasen	pleasede	gepleased
zwak -d	volledig

1. proberen het anderen naar de zin te maken (met als doel zelf aardig gevonden te worden)

   ▸ Ook naast de baan heeft Bertens stappen gemaakt, vindt Boogert. "Er staat meer Kiki. Dat klinkt gek, maar ik bedoel: ze is veel overtuigender en straalt veel vertrouwen uit. Ze wilde altijd iedereen pleasen; van de media tot aan haar familie. Alles is veel meer in balans."

   ▸ Nederland verandert in een lappendeken van milieuzones, zegt Peter Staal, directeur van de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club. "Het is een symboolmaatregel om de achterban te pleasen. Eigenlijk gewoon autootje pesten."

   ▸ "Kinderen willen dat het goed gaat met hun ouders, want ze hebben hun ouders nodig. Dus kinderen gaan zich vaak heel erg aanpassen en voorbeeldgedrag vertonen om hun ouders te pleasen. Ze doen enorm hun best en zijn vaak heel onzichtbaar. Ze cijferen zichzelf weg en zijn enorm gericht op hun zieke ouder."

Synoniemen

• behagen, plezieren

Gangbaarheid

• Het woord 'pleasen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.