pietepeutert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pie·te·peu·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pietepeuteren |
pietepeutert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pietepeuteren
- Jij pietepeutert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pietepeuteren
- Hij pietepeutert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pietepeuteren
- Pietepeutert!