peptiseert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: peptiseert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pep·ti·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peptiseren |
peptiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peptiseren
- Jij peptiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peptiseren
- Hij peptiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van peptiseren
- Peptiseert!