partita

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·ti·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans
enkelvoud meervoud
naamwoord partita partita's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de partitav / m

  1. muziekstuk dat bestaat uit twee delen; Italiaanse suite
    • Toen speelde ze speciaal voor mij uit het hoofd het eerste deel, de allemande, uit de eerste partita in b-mineur van Bach en ze speelde dat verbluffend goed, zeker voor een meisje van twaalf. [1] 
    • De violist die vanavond in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden een nieuwe dubbelcd met solo sonates en partita’s van Johan Sebastian Bach plus een boek en dvd ten doop houdt, wil de complete opbrengst van deze uitgave onderbrengen in een stichting. [2] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

31 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 474
  2. De Telegraaf PAOLA VAN DE VELDE 09 nov. 2016 Jeroen de Groot richt Internationaal Vluchtingen Jeugdorkest op
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be