participeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·ti·ci·peer·den

Werkwoord

vervoeging van
participeren

participeerden

  1. meervoud verleden tijd van participeren
    • Wij participeerden. 
    • Jullie participeerden. 
    • Zij participeerden.