parasiteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·si·teert

Werkwoord

vervoeging van
parasiteren

parasiteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parasiteren
    • Jij parasiteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parasiteren
    • Hij parasiteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van parasiteren
    • Parasiteert! 

Meer informatie