papenkop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·pen·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord papenkop papenkoppen
verkleinwoord papenkopje papenkopjes

Zelfstandig naamwoord

de papenkopm

  1. (pejoratief) lid van de rooms-katholieke kerk
     Ik wil niet flauw zijn en gun hem de mentaliteit van een Gerard Reve: katholiek en homo. Maar Reve heeft zich fel uitgelaten tegen elke papenkop en elke gereformeerde drol die meende dat de homoseksuele liefde geen echte liefde kon zijn omdat Gods zegen er niet op zou rusten.[1]

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Het lijkt gerechtvaardigd Tofik Dibi te vragen hoe hypocriet hij nu nog is” (11 november 2015), Het Parool
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be