paap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Paapje (Saxicola rubetra)
Uitspraak
Woordafbreking
  • paap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paap papen
verkleinwoord paapje paapjes

Zelfstandig naamwoord

de paapm

  1. (geschiedenis) (religie) wereldlijk geestelijke bij de Rooms-Katholieke Kerk
  2. (pejoratief) rooms-katholiek
  3. (zangvogels) bepaald soort vogel, Saxicola rubetra op Wikispecies
Opmerkingen
  • In betekenis 3. "zangvogel" is het verkleinwoord paapje de meer gangbare vorm.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen