pantograaf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

pantograaf (1)
Uitspraak
Woordafbreking
  • pan·to·graaf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tekenaap’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel pan- met het achtervoegsel -graaf [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pantograaf pantografen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pantograafm

  1. werktuig om een vlakke figuur over te brengen (eventueel vergroot of verkleind)
  2. (elektrotechniek) scharnierende stroomafnemer van elektrische trams of treinen
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen