pakten uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pakten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑktə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- pak·ten uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitpakken |
pakten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitpakken
- Wij pakten uit.
- Jullie pakten uit.
- Zij pakten uit.
- Wij pakten uit.
Gangbaarheid
- Het woord pakten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.