oweeër
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- owee·ër
Woordherkomst en -opbouw
- afkorting van OorlogsWinst met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oweeër | oweeërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de oweeër m
- iemand die oorlogswinst heeft gemaakt
Gangbaarheid
- Het woord oweeër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oweeër" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be