overweldigde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·wel·dig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overweldigen |
overweldigde
- enkelvoud verleden tijd van overweldigen
- Ik overweldigde.
- Jij overweldigde.
- Hij, zij, het overweldigde.
- Ik overweldigde.
- verbogen vorm van overweldigd, voltooid deelwoord van overweldigen