overtuigden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·tuig·den

Werkwoord

vervoeging van
overtuigen

overtuigden

  1. meervoud verleden tijd van overtuigen
    • Wij overtuigden. 
    • Jullie overtuigden. 
    • Zij overtuigden. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overtuigen

overtuigden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overtuigen
    • ...dat wij overtuigden. 
    • ...dat jullie overtuigden. 
    • ...dat zij overtuigden.