overstroomden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·stroom·den

Werkwoord

vervoeging van
overstromen

overstroomden

  1. meervoud verleden tijd van overstromen
    • Wij overstroomden. 
    • Jullie overstroomden. 
    • Zij overstroomden. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overstromen

overstroomden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overstromen
    • ...dat wij overstroomden. 
    • ...dat jullie overstroomden. 
    • ...dat zij overstroomden.