oudervereniging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ou·der·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oudervereniging ouderverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ouderverenigingv

  1. een organisatie van ouders van bepaalde kinderen
     De hopeloze situatie was voor een deel te wijten aan een tactische vergssing die de oudervereniging voor kinderen met door Neurosedyn veroorzaakte schade had begaan.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535