optrad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·trad
Werkwoord
vervoeging van |
---|
optreden |
optrad
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van optreden
- ... dat ik optrad.
- ... dat jij optrad.
- ... dat hij, zij, het optrad.
- ... dat ik optrad.
vervoeging van |
---|
optreden |
optrad