optelster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·tel·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van optellen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | optelster | optelsters |
verkleinwoord | optelstertje | optelstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de optelster v
- vrouw die een optelling maakt
Gangbaarheid
- Het woord 'optelster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.