opsmukten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·smuk·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opsmukken |
opsmukten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opsmukken
- ...dat wij opsmukten.
- ...dat jullie opsmukten.
- ...dat zij opsmukten.
- ...dat wij opsmukten.