opmerkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·merkt

Werkwoord

vervoeging van
opmerken

opmerkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmerken
    • ... dat jij opmerkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmerken
    • ... dat hij opmerkt.