opkregen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·kre·gen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opkrijgen |
opkregen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opkrijgen
- ...dat wij opkregen.
- ...dat jullie opkregen.
- ...dat zij opkregen.
- ...dat wij opkregen.
Gangbaarheid
- Het woord opkregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.