opgroeiend
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opgroeiend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·groei·end
Werkwoord
vervoeging van: | opgroeien |
verbogen vorm: | opgroeiende |
opgroeiend
stellend | |
---|---|
onverbogen | opgroeiend |
verbogen | opgroeiende |
partitief | opgroeiends |
Bijvoeglijk naamwoord
opgroeiend
- van een kind dat het ouder en volwassener wordt
- Die van Carrell, een prachtig persoonlijk boek over de liefdevolle, maar evenzeer moeizame relatie tussen een opgroeiend meisje en een vermaarde vader. 'Ik keer altijd bij hem terug. Wat ik ook doe, waar ik ook ben.' [1]
- De Raad voor de Kinderbescherming meent dat het beter voor het kind is dat het weggehaald wordt bij de wensouders. "Het is voor een opgroeiend kind van fundamenteel belang helderheid te hebben over zijn ontstaansgeschiedenis", zei directeur Marie-Louise van Kleef. [2]
- Minister Henk Kamp (Sociale Zaken) hoopt de armoedeval op te lossen voor alleenstaande ouders in de bijstand die gaan werken. Hij wil hiervoor flink het mes zetten in de kindregelingen en deze terugbrengen van twaalf naar vier verschillende voorzieningen voor ouders met opgroeiend kroost. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord opgroeiend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia A. Gelder 11 januari 2017 Dochter Rudi Carrell schrijft boek over vader-dochterrelatie
- ↑ Tubantia 28 november 2008 Gekochte baby onder hoede jeugdzorg
- ↑ Tubantia 8 februari 2012 'Mes in kindregelingen om armoede op te lossen'