opgaven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ga·ven

Werkwoord

vervoeging van
opgeven

opgaven

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opgeven
    • ...dat wij opgaven. 
    • ...dat jullie opgaven. 
    • ...dat zij opgaven. 

Zelfstandig naamwoord

de opgavenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord opgave
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord opgaaf

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be