opendeurdag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opendeurdag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- open·deur·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van open deur zn en dag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opendeurdag | opendeurdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de opendeurdag m
- een kennismakingsdag bij een instelling, zoals een school of een overheidsinstituut, of bij een bedrijf, stichting of organisatie waar meestal geen kosten aan verbonden zijn
- Terwijl vanuit Tielt het nieuws kwam dat alles nu helemaal ok is en er trots opendeurdagen werden gehouden, zijn er nu opnieuw beelden vrijgegeven van Animal Rights over een ander slachthuis. Deze keer zijn het runderen en ligt het slachthuis in Izegem, maar de beelden zijn hetzelfde: dieren worden mishandeld, slecht verdoofd en lijden pijn. [1]
- Een vriendin die in de gevangenis werkt, vertelde me dat lang niet alle reacties op dit soort projecten positief zijn. Bij de opendeurdag die de Nieuwewandeling ter ere van haar 150-jarig bestaan organiseerde, mopperden sommige bezoekers over de ‘luxe’ (lees: televisie) in de cel, hoe overbevolkt die cel verder ook is. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
- inloopdag, landelijke molendag, marinedagen, landmachtdagen, luchtmachtdagen, open monumentendag
Gangbaarheid
- Het woord opendeurdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opendeurdag" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ de Standaard 13 september 2017 edm
- ↑ NRC Annelies Verbeke 20 december 2012
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be