oorgier
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- oor·gier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oor zn en gier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oorgier | oorgieren |
verkleinwoord | oorgiertje | oorgiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de oorgier m
- (havikachtigen) Torgos tracheliotos een Afrikaanse gier uit de familie van de havikachtigen (Accipitridae). Het is de enige soort uit het geslacht Torgos dat behoort tot de groep van gieren van de Oude Wereld
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'oorgier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.