ontstopt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·stopt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontstoppen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontstoppen

ontstopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstoppen
    • Jij ontstopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstoppen
    • Hij ontstopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstoppen
    • Ontstopt! 
vervoeging van: ontstoppen…
verbogen vorm: ontstopte

ontstopt

  1. voltooid deelwoord van ontstoppen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be