ontnuchterden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·nuch·ter·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontnuchteren |
ontnuchterden
- meervoud verleden tijd van ontnuchteren
- Wij ontnuchterden.
- Jullie ontnuchterden.
- Zij ontnuchterden.
- Wij ontnuchterden.
vervoeging van |
---|
ontnuchteren |
ontnuchterden