onmiskenbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·mis·ken·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onmiskenbaar onmiskenbaarder onmiskenbaarst
verbogen onmiskenbare onmiskenbaardere onmiskenbaarste
partitief onmiskenbaars onmiskenbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onmiskenbaar

  1. waarover geen twijfel kan bestaan
    • Hij is daarin een onmiskenbaar talent. 
     Zij grossierde niet bepaald in vormen. Met haar benige, tanige en uitgemergelde gestalte was zij meer iemand van duidelijke en consequente lijnen. Maar zij was in haar etherische hardheid onmiskenbaar fascinerend.[1]
     Het was onmiskenbaar een goede tijd voor de hele vrijemarktwereld wanneer zelfs een baviaan, of een chimpansee dus, een vermogen kon vergaren door met aandelen te handelen.[2]
Vertalingen

Bijwoord

onmiskenbaar

  1. zonder twijfel
    • Hij is onmiskenbaar een groot talent. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 978-90-295-2622-7, p. 31
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be