onleefbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onleefbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·leef·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onleefbaar | onleefbaarder | onleefbaarst |
verbogen | onleefbare | onleefbaardere | onleefbaarste |
partitief | onleefbaars | onleefbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onleefbaar
- dat iets zo slecht is dat je er niet kunt wonen
- De binnensteden van Nederland werden in de loop van de vorige eeuw steeds onleefbaarder terwijl het nu vaak de leukste buurten van de stad zijn.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onleefbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.