ondoorzichtigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·door·zich·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ondoorzichtigheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ondoorzichtigheidv

  1. het ergens niet doorheen kunnen kijken
  2. (figuurlijk) iets wat niet te begrijpen valt
     Ondanks de ondoorzichtigheid van de woorden van de soldaat begreep Pierre precies wat hij bedoelde en hij knikte instemmend.[2]
     Ook actiegroepen maken zich zorgen over de ondoorzichtigheid waartoe de wet volgens hen leidt. Bedrijven zijn niet verplicht om hun beveiligingsproblemen te melden. Veel organisaties waren juist altijd terughoudend met het geven van informatie daarover aan de overheid, omdat dat kan leiden tot grote economische of reputatieschade.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 januari 2022 Weblink bron “Bedrijven VS mogen persoonsgegevens aan overheid geven” (28-10-2015), NOS