onderbetaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·be·taal

Werkwoord

vervoeging van
onderbetalen

onderbetaal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbetalen
    • Ik onderbetaal. 
  2. gebiedende wijs van onderbetalen
    • Onderbetaal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbetalen
    • Onderbetaal je?