omzwachtelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omzwachtelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·zwach·telt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omzwachtelen |
omzwachtelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwachtelen
- Jij omzwachtelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzwachtelen
- Hij omzwachtelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omzwachtelen
- Omzwachtelt!