oligopolie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oligopolie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oli·go·po·lie
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Griekse 'polein' (verkopen) met het voorvoegsel oligo- en met het achtervoegsel -ie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oligopolie | oligopoliën oligopolies |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het oligopolie o
- (economie) marktsituatie waarbij een bepaald product of dienst door slechts een paar grote aanbieders wordt aangeboden
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord oligopolie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oligopolie" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ oligopolie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel oligo- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 57 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %