offreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • of·freert

Werkwoord

vervoeging van
offreren

offreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van offreren
    • Jij offreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van offreren
    • Hij offreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van offreren
    • Offreert!