nouveauté

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nou·veau·té
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘nieuwigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nouveauté nouveautés
verkleinwoord nouveauteetje nouveauteetjes

Zelfstandig naamwoord

de nouveautév / m

  1. iets dat nieuw (bedacht) is, iets wat nooit eerder gedaan is
    • Maar nu heb ik toch met de 2009-oogst cabernet sauvignon en sauvignon blanc '347 vineyards'een nouveauté te pakken. '1st Carbon Neutral Winery in South America'glimt de medaille. Voorpaginanieuws zou je zeggen. De Martino heeft 'm echter heel bescheiden op het achteretiket geplaatst.[3] 
    • Dat de N-VA en het FDF, de communautaire scherpslijpers, momenteel meebouwen aan het nieuwe België is geen nouveauté in de politiek van ons land.[4] 
    • Aan de beproefde formule - bekende Nederlandse zangers brengen de bekende hits - werd gisteravond een nouveauté toegevoegd. Voor Zij Gelooft in Mij verscheen de verscheiden zanger zelf op de bühne. Op de manier waarop Elvis ook al weer jaren bijschnabbelt: als hologram.[5] 
    • Van hem is onder meer zijn affiche voor danszaal Moulin Rouge (1891) te zien, waarop hij de gevierde cancan-danseres La Goulue (De Gulzige) verbeeldt. In prachtige kleuren, met donkere silhouetten als decor en gevarieerde typografie. Bepaald een nouveauté destijds.[6] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen