nomineert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·mi·neert

Werkwoord

vervoeging van
nomineren

nomineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nomineren
    • Jij nomineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nomineren
    • Hij nomineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van nomineren
    • Nomineert!