noestig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- noes·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | noestig | noestiger | noestigst |
verbogen | noestige | noestigere | noestigste |
partitief | noestigs | noestigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
noestig [1]
- van hout dat het veel knoesten bevat; ook in figuurlijke zin van andere zaken dan hout
- Het handengeklap begint. Tientallen seconden lang strijken de mannen hun noestige handpalmen over elkaar.[2]
- met veel inspanning
- Een Westerse man tikt er noestig en rokend een of ander lang verhaal op zijn laptop.[3]
- Andy Schleck zette vandaag een knalprestatie neer. Nadat hij gisteren zwaar ten val kwam, vroeg iedereen zich af of hij de hel van Noord-Frankrijk zou overleven. En of hij dat deed!. Op de kasseistroken van Sars-et-Rosieres ontbond Cancellara zijn duivels. Contador en Armstrong moesten passen, maar Andy Schleck volgde noestig het wiel van zijn ploegmaat tot aan de eindstreep.[4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord noestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noestig" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 20/12/2008 door ilse degryse 'We zijn geen gangsters'
- ↑ De Volkskrant Beri Shalmashi 1 juni 2016, In Koerdistan betekent 'ja'soms 'nee'
- ↑ de Standaard 19/07/2010 om 19:30 door Pieter Bogaerts Renner van de dag: Mark Cavendish
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be