noemde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noem·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opnoemen

noemde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opnoemen
    • Ik noemde op. 
    • Jij noemde op. 
    • Hij, zij, het noemde op. 


Gangbaarheid