niesziekte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nies·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord niesziekte niesziekten
niesziektes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de niesziektev

  1. kattenziekte gekenmerkt door ontsteking van de slijmvliezen van de neus, de mond, en de ogen
     Haar vier katten - Scrat, Tazz, Skipper en Pebbles - zijn ook als kitten bij haar terechtgekomen. Net als veel andere katjes met de niesziekte, onder de vlooien en een ontstoken oog.[2]
     De beestjes waren er niet goed aan toe. Ze hadden niesziekte, vlooien, wormen, ontstoken ogen en sommigen hadden longontsteking en ademhalingsproblemen. Daarnaast waren ze erg mager en leefden ze samen met M. in een zwaar vervuild chalet.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    21-02-17
    “Katjes uit Wierden en omstreken snel weer op ‘eigen pootjes’” (04-01-2017), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    Debora Boomsma
    “‘Kattenvrouwtje’ in tranen na besluit rechter: maximaal twee huisdieren” (12-06-2018), Tubantia