neem plaats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neem plaats
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
plaatsnemen

neem plaats

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsnemen
    • Ik neem plaats. 
  2. gebiedende wijs van plaatsnemen
    • Neem plaats! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsnemen
    • Neem je plaats? 


Gangbaarheid